Begin september startte het Leernetwerk Gelijke Kansen. Onder leiding van Joke Kamstra (Windesheim) en Kristine Schoonhoven (Talent Primair) gaan een achttal Talent Primair scholen (De Kamperfoelie, De Gouden Kraal, 2e Montessorischool, De Meester Kremer, De Comenius, De Ploeg, De Bijvanck en De Linde) aan de slag om samen te leren hoe ze de kansen van kinderen die van huis uit minder meekrijgen zo groot mogelijk maken.

Fije Hooglandt, lid College van Bestuur: “Kansenongelijkheid is een tamelijk onzichtbaar monster. Als je echter naar de trends in het onderwijs kijkt, dan zien we twee opmerkelijke verschijnselen: ten eerste, kinderen met een gelijke potentie gaan gedurende hun schoolleven steeds verder uit elkaar lopen. Ondanks hun gelijke intelligentie komt het kind uit de hogere sociaal economische klasse terecht op bijvoorbeeld het vwo en een kind uit een zogenaamd ‘achterstandsmilieu’ op het vmbo. Dat is niet eerlijk natuurlijk.” 

“De vraag is of dit door de school komt. Is het niet eerder door het gebrek aan steun en bagage van thuis? En daar komt het tweede verschijnsel om de hoek: ja, het komt ook door de school. Uit onderzoek blijkt dat de ene school veel beter in staat is om gelijke kansen te bieden dan een andere school. Het maakt voor een leerling met achterstandsproblematiek enorm uit op welke school hij terecht komt. Wij maken met ons onderwijs dus wel degelijk het verschil.”

“Bovendien krijgen we van de overheid extra geld om onderwijs te bieden dat kinderen compenseert voor bijvoorbeeld hun taalarme thuisomgeving. Scholen met veel kinderen uit de lagere sociaal economische milieus krijgen meer geld per leerling.” Dat geldt ook voor de acht scholen van Talent Primair die meedoen aan dit leernetwerk.

Tot nu toe is de hele landelijke discussie over kansenongelijkheid in het onderwijs wat aan Talent Primair voorbij gegaan. Het lijkt een onderwerp voor de grote steden met hun ‘zwarte’ scholen in zware probleemwijken. Maar dat is een misvatting: ook in de Gooi- en vechtstreek speelt het onderwerp. “We zien dat – net als landelijk – de segregatie toeneemt: de weging van de scholen beweegt zich naar de beide polen. Dus ‘witte’ scholen worden steeds ‘witter’. De kinderen uit de achterstandsmilieus concentreren zich op een beperkt aantal scholen. Daar kunnen we niet veel aan doen. Wat we wel kunnen doen is zorgen dat die scholen het verschil maken voor deze kinderen, dat hun aanbod, zorg en aanpak zó goed afgestemd is op wat deze kinderen nodig hebben dat wij onze  missie dat het talent van het kind centraal staat voor alle kinderen waar maken, ongeacht hun thuissituatie.”