Door Wouter van der Schaaf – Voor de tweede keer binnen een jaar is het basisonderwijs teruggeworpen op het online onderwijs. De verschillen met voorjaar 2020 zijn aanwijsbaar. De ervaringen zijn anders. In drie afleveringen een beeld van nu en de geboekte vooruitgang. In deze aflevering: hoe staat het met het sociaal-emotioneel welzijn van leerlingen, ouders en leerkrachten? Twee gesprekken uit twee scholen in één verhaal.

In the meet

“De verschillen met het voorjaar van 2020 zijn er inderdaad ”, zegt Marlien Hammink directeur van de Openbare Basisschool Blaricum (OBB). “In het voorjaar werden we voor de eerste keer geconfronteerd met online onderwijs. Dat betekende dat we heel snel moesten omschakelen. En dank zij een fikse inspanning van iedereen is dat goed gelukt. Fiks verschil is dat nu het contact met de leerlingen veel intensiever is.” Een opmerking die Savanna Mooi, bouwcoördinator van de Dr. Mariaschool in Huizen voor 100% beaamt. “Bij mij staat het scherm de hele ochtend ‘in the meet’ waardoor ik permanent bereikbaar ben.”

Marlien: “Dat heeft tot gevolg dat vanuit ons perspectief er minder vraag – en dus druk – komt te liggen bij de ouders. Het zwaartepunt van de lessen is door deze veranderde aanpak weer van ouders naar de leerkracht verschoven. Savanna plaatst daarbij een interessante kanttekening. “Zeker geeft het online bereikbaar zijn van 9 – 12 is winst. Ik zie bijvoorbeeld dat in veel gevallen de leerlingen wel de uitleg van de leerkracht accepteren en niet van een ouder. Dat lijkt ook beter voor de verhoudingen in huis. Toch zien we dat mijn leerlingen – groep 3 en 4 – technisch nog heel afhankelijk zijn van de ouders.”

Betekenisvol contact

Marlien onderstreept dat “voor het sociaal-emotioneel welzijn van de leerling frequent persoonlijk contact met school cruciaal is. We hebben schoolbreed de afspraak dat er minimaal twee keer per week een individueel gesprekje is met elke leerling. Geïntensiveerd contact: wat in het voorjaar maximaal mogelijk was, is nu minimaal standaard geworden. Pure winst. En juist omdat het contact nu – met iedereen in beeld! – zo veel intensiever is, geeft dat ook meer rust en pakt iedereen het veel serieuzer op. Juist het individuele contact levert inzichten op. We zien bijvoorbeeld dat sommige ouders in deze lockdown minder tijd hebben voor hun online schoolgaande kind. We zien dat het elastiekje bij een aantal behoorlijk is opgerekt.” Waar Savanna in het gesprek een dag later op reageert met de opmerking dat in de belevingswereld van het jonge kind school en thuis vrij strikt gescheiden zijn. “Thuis is thuis. Alleen om te ontspannen. School is leren en spelen en werk. Maar met het online onderwijs is de rol van thuis wezenlijk anders geworden. Thuis is school geworden, ook al kán dat natuurlijk niet. Neem alleen al het ontbreken van alle leermaterialen, bijvoorbeeld zoiets simpels als het rekenrekje. Thuis kan school lijken, maar is dat niet.”

Ze zoeken structuur en routine

“De kinderen zijn er al snel klaar mee, met alleen maar thuis zitten”, zegt Savanna. “Ze willen weer een sociaal leven, met klasgenootjes. Ze zoeken structuur en routine. Dat geldt voor onderbouw en bovenbouw”. Marlien: “Ze willen gewoon weer naar school. Deze generatie leerlingen is school weer op een andere, positievere manier weten te gaan waarderen. Het bij elkaar zijn.”

Welzijn en betrokkenheid

Hetzelfde geldt eigenlijk voor de leerkrachten. Ongeacht of ze vanuit huis werken of vanuit hun eigen lokaal, omringd door drie beeldschermen. Thuis of op school: daar wordt verschillend over gedacht, maar de keuze voor het een of het ander heeft zeker invloed op het welzijn van de leerkracht. Savanna: “Ik heb constant het gevoel van tekortschieten. Dat emotioneert me. Ik mis de regie bij het lesgeven.” Er volgen voorbeelden van ouders die steeds ‘inbreken’ in de les. Ouders die té behulpzaam zijn of hun kinderen rekentrucjes willen opdringen.” Aan de andere kant ook ouders die via ‘Social Schools’ hulp vragen en advies zoeken in de lerende omgang met hun kind.

Over het welzijn van de leerkrachten, het team, merkt Marlien op dat zij “heel erg inzet om iedereen bijeen te houden. Ik ben er zeker oplettender op geworden hoe het met iedereen gaat. Want deze manier van lesgeven raakt iedere leerkracht, persoonlijk en in zijn professionaliteit. Normaal loop ik altijd een rondje, zie ik iedereen als vanzelfsprekend. Zie je ook hoe iemand zich voelt. In tijd van online werken moet je dit expliciet organiseren.”

Savanna en Marlien onderstrepen dat online leren, het wegvallen van het sociale proces in een klaslokaal, een behoorlijke impact heeft op alle betrokkenen: leerlingen, ouders maar zeker ook de leerkrachten.